Buitengewoon Onderwijs

  • De kracht van het buitengewoon onderwijs schuilt onder meer in het bieden van een aangepast leerklimaat per doelgroep. We bieden onderwijs aan in kleine klasgroepen. Elke doelgroep heeft zijn eigenheid, waarop de onderwijsomgeving wordt afgestemd. Dit houdt in dat de leeromgeving en het onderwijsaanbod worden aangepast aan:

    • De noden van de hele doelgroep (typeniveau)

    • De onderwijsbehoeften van de klasgroep (klasniveau)

    • Individuele vragen en noden (leerlingenniveau)

     

    Door de afstemming van de omgeving op de specifieke noden en vragen van de leerlingen ontstaat een klimaat waarbinnen ze optimaal kunnen ontwikkelen volgens hun mogelijkheden.

    Op schoolniveau wordt elk schooljaar gewerkt rond een ander jaarthema. Dit kleurt het schoolklimaat mee over de verschillende doelgroepen heen, en krijgt per doelgroep een concrete invulling afgestemd op de leerlingen. 

  • Ons team is samengesteld uit personen die deskundig zijn op verschillende domeinen. Naast gespecialiseerde leerkrachten bestaat ons team uit logopedisten, ergotherapeuten, kinesitherapeuten, orthopedagogen/psychologen, maatschappelijk werksters en kinderverzorgsters.  

  • Een goede handelingsplanning zorgt ervoor dat we als team vanuit eenzelfde visie vertrekken om te werken met een leerling of leerlingengroep. Het zorgt ervoor dat we zicht krijgen op de specifieke opvoedings- en onderwijsnoden van iedere leerling en dat we systematisch te werk gaan bij het plannen en uitwerken van een aanbod op maat.

    Het is een cyclisch proces waarbij volgende fasen doorlopen worden:

    • Fase 1: Beeldvorming

    • Fase 2: Plannen (doelen selecteren - aanpak - afspraken)

    • Fase 3: Uitvoeren - handelen

    • Fase 4: Bewaken - bijsturen

    • Fase 5: Evalueren » weer naar Fase 1

    Vanuit de beeldvorming leggen we voor een bepaalde periode concrete doelen vast voor een leerlingengroep (groepswerkplan, GWP) en/of voor een individuele leerling (individueel handelingsplan, IHP). Er wordt bepaald hoe we deze doelen willen realiseren (methode, werkvorm, organisatie, wijze van rapportering en evaluatie).

    De uitvoering hiervan wordt tijdens klassenraden verder opgevolgd. Tussentijdse evaluaties en onderling overleg is noodzakelijk, zodat bijsturing kan gebeuren waar nodig. Op het einde van elke periode gebeurt er een eindevaluatie om na te gaan of de doelen al dan niet bereikt werden. Dit wordt weergegeven in een rapport en besproken tijdens het oudercontact. Deze evaluatie vormt het vertrekpunt voor een nieuwe beginsituatie.

  • In het buitengewoon onderwijs wordt er afgestapt van het gemeenschappelijke curriculum. In de plaats wordt er een programma voorzien dat aangepast is aan de noden van de specifieke doelgroep en van de leerlingen. Per leergebied maakt de klasleerkracht een selectie van doelen waarrond er gewerkt wordt. Het werken met ontwikkelingsdoelen houdt in dat er geen resultaten worden nagestreefd (zoals bij de eindtermen), maar dat er wel een inspanningsplicht geldt. Bovendien wordt er op die manier evenveel aandacht besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling, de communicatieve ontwikkeling, de motorische ontwikkeling, … dan aan de cognitieve ontwikkeling.